Naar aanleiding van de zelfmoord van een jongen uit onze streek kwam "PESTEN"weer helemaal in de media en werd het onderwerp zeer actueel.
Maar pesten bestaat al heel lang en komt niet alleen voor op school. Er is ook pesten op het werk, pesten tussen familieleden, in de sport en TV-wereld, eigenlijk gebeurt het bijna overal en via verschillende kanalen en op verschillende mogelijkheden.
Hieronder som ik een aantal voorbeelden op:
Met woorden
· Vernederen:
“Hou jij onze handschoenen maar even vast, dat is toch het enige dat jij kunt.”
· Schelden:
“Viezerik, vuurtoren, schele en je weet er zelf ook nog wel een paar.
· Dreigen:
“Je vertelt het niet aan de juf, want anders pakken we je straks.”
· Belachelijk
maken: Uitlachen.
· Kinderen
altijd bij hun scheldnaam of nare bijnaam noemen.
· Gemene
briefjes schrijven.
Lichamelijk
· Trekken
aan kleding, duwen of sjorren.
· Schoppen
en slaan.
· Krabben,
bijten en aan haren trekken.
· Met
wapens: messen en stokken.
Door achtervolgingen enzovoort
· Achterna
lopen, opjagen.
· In
de val laten lopen, klem zetten.
· Opsluiten.
Door stelen of vernielen van bezittingen
· Afpakken
van kledingstukken en andere spullen.
· Beschadigen
van spullen: kliederen op boeken, schoppen en gooien met een schooltas, banden
lek steken.
Door afpersing
· Dwingen
om geld of spullen af te geven.
Dwingen
om iets voor de pesters te doen; geld of snoep meenemen, een klus opknappen
Via mijn blog zou ik een kleine enquête willen houden die jullie vrijblijvend kunnen beantwoorden.
Je mag me de antwoorden bezorgen op papier of via mail of gewoon je mening geven via deze blog.
2. Ik ben O A: een meisje O B: een jongen
O C: (leeftijd invullen) ...… jaar
3. Hoe vaak voel jij je alleen op school?
O A: Ik voel me nooit alleen op school.
O B: Ik voel me heel zelden alleen op school (slechts een paar keer). O C: Ik voel me regelmatig alleen op school.
O D: Ik voel me minstens een keer per week alleen op school.
O E: Ik voel me meermaals per week alleen (zelfs dagelijks).
4. Heb je goede vrienden op school?
O A: Ik heb goede vrienden/vriendinnen op school. [Hoeveel goede vrienden heb je op school? : ........]
O B: Ik heb geen goede vrienden/vriendinnen op school
O C: Ik ben vaak in het gezelschap van andere leerlingen.
O D: Ik ben meestal alleen op school (bijvoorbeeld: op de speelplaats,
in de eetzaal, bij een uitstap, …)
5. Mijn schoolvrienden/-vriendinnen ... (Let op: je kan hier meerdere antwoorden aanstippen!)
O A: zijn ongeveer even oud als ik O B: zijn eerder jonger dan ik
O C: zijn eerder ouder dan ik
O D: zijn vooral klasgenoten
O E: zijn geen klasgenoten
O F: zijn vooral meisjes
O G: zijn vooral jongens
O H: zijn zowel meisjes als jongens (ongeveer gelijk verdeeld)
6. Werd/word je dit schooljaar gepest?
O A: Ja k Ga verder met vraag 7.
O B: Nee k Ga verder met vraag 11.
7. Hoe vaak werd/word jij dit schooljaar gepest?
O A: Ik werd/word slechts één of twee maal gepest.
O B: Ik werd/word regelmatig gepest.
O C: Ik werd/word minstens een keer per week gepest.
O D: Ik werd/word meermaals per week gepest (zelfs dagelijks).
8. Waar werd/word je gepest?
O A: Ik werd/word vooral op de speelplaats/tijdens de speeltijd gepest. O B: Ik werd/word vooral tijdens de lessen gepest.
O C: Ik werd/word vooral tijdens de pauzes tussen de lessen gepest.
O D: Ik werd/word vooral in de gangen gepest.
O E: Ik werd/word vooral op weg naar/van de school gepest. O F: Ik werd/word gepest via mijn gsm.
O G: Ik werd/word gepest via het internet/mijn computer.
O H: Andere: ............................................................
9. Op welke wijze werd/word je gepest? (Let op: ook hier kan je meerdere antwoorden aan- stippen!)
O A: Ik werd/word enkel geplaagd en maak er geen probleem van. O B: Ik werd/word geschopt, geduwd, geslagen.
O C: Ik werd/word bedreigd (Voorbeeld: We gaan je pakken .... Of: Volgende keer pakken we je kleine broer aan...).
O D: Ik werd/word uitgescholden, uitgelachen of belachelijk gemaakt. O E: Ik werd/word voortdurend uit de groep gesloten.
O F: Er werden/worden spullen van mij gestolen of stuk gemaakt.
O G: Ik werd/word afgeperst (Geef ons snoep of geld of je gsm ... en we laten jou met rust.) en onder druk gezet (Als je dit niet doet, dan... ).
O H: Ik ontving/ontvang pest-smsjes.
O I: Ik werd/word gepest via mijn computer (chatten, haatmails, pestblog, ...) O J: Ik word op een andere manier gepest, namelijk : ........................ ....................................................................................….
10. In welke klas zit(ten) de leerling(en) die jou pesten/gepest hebben?
O A: In mijn eigen klasgroep.
O B: In één van mijn lesgroepen. (enkel van toepassing in het middel baaronderwijs)
O C: In een ander klas van hetzelfde leerjaar.
O D: In een hogere klas.
11. Hoe vaak heb je dit schooljaar andere leerlingen gepest?
O A: Ik heb dit schooljaar niet gepest. (Ga door naar vraag 13) O B: Ik heb slechts één of tweemaal (mee-)gepest.
O C: Ik pest regelmatig andere leerlingen.
O D: Ik pest elke week wel iemand.
O E: Ik pest verschillende malen per week.
12. Als je kiest om een ander te pesten, dan doe je dat vooral ...
(Ook bij deze vraag mag je meer dan één antwoord geven.)
O: A: ...omdat je vroeger werd gepest en je dit niet opnieuw wilt laten gebeuren.
O: B: ... omdat jij je verveelt.
O: C: ... omdat je pesten leuk vindt.
O: D: ... omdat je geen flauwe leerlingen kunt verdragen.
O: E: ... omdat je in een groep zit die wilt dat je meepest.
O: F: ... omdat de leerling die gepest wordt voordien anderen heeft gepest en nu een les verdient.
O: G: ... omdat je wilt tonen dat je sterk staat en dat anderen je moeten respecteren.
O: H: ...omdat pesten er voor zorgt dat je mee telt en aanzien krijgt in de groep.
O: I: ... omdat je op die manier de sympathie van anderen probeert te winnen of krijgt.
O: J: om een andere reden, namelijk ................................................
13. Kreeg je op school al te maken met andere vormen van geweld dan pesten?
O: A: Ja k Ga verder met vraag 14.
O: B: Nee k Ga verder met vraag 15.
14. Met welke andere vormen van schoolgeweld kreeg je het voorbije schooljaar te maken?
O: A: Scheldpartij(en)
O: B: Vechtpartij(en)
O: C: Vernielen van schoolmateriaal
15. Ken je leerling(en) van jouw klas of leerjaar die vaak door andere leerlingen worden gepest?
O: A: Ja k Om hoeveel leerlingen gaat het? : ................. O: B: Nee
16. Ken je leerlingen die regelmatig andere leerlingen pesten (binnen en/of buiten de school)?
O: A: Ja k Om hoeveel leerlingen gaat het? : ................. O: B: Nee
17. Als je op de hoogte bent van situaties waarin sprake is van pesten of geweld: met wie zou je er dan liefst over praten? (Kies het belangrijkste antwoord.)
O: A: Met mijn ouder(s)
O: B: Met een leerkracht of opvoeder
O: C: Met mijn vrienden/leeftijdsgenoten
O: D: Met mijn grootouders
O: E: Met mijn klasleraar
O: G: Met de medewerker van het CLB
O: H: Met onze huisarts
O: I: Met een andere hulpverlener van buiten de school O: J: Andere: .....................................................
18. Wil je nog wat kwijt over dit onderwerp (= pesten en geweld op school) of heb je een belangrijke tip? .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
DANK VOOR JOUW MEDEWERKING !!